Kwarteleitjes in camouflagekleuren

Kwarteleitjes in camouflagekleuren

Onze eigen wilde kwartel boven tarweveld, Foto Freek Verdonckt

Ooit kwarteleitjes gegeten? Ik wel, in de soep die ik met stokjes naar binnen werkte. Het was in Laos, waar de zachtaardige mensen vrijwel al het dierlijk leven door de soep roeren, van ratten tot boomkakkerlakken. De eitjes waren van Japanse kwartels, die in Oost-Azië voorkomen. Maar de eitjes kwamen van gehouden kwartels. Japanse kwartels worden ook in Nederland veel gehouden.

Japanse kwartels zie je net als onze eigen kwartels zelden, want kwartels zijn schuw en hebben een goede schutkleur. Ook hun eieren hebben een goede schutkleur. Kwarteleieren zijn beige met donkere vlekken. Kwartels leggen eieren op de grond en op die grond zijn hun eitjes vrijwel onzichtbaar. Nu legt de ene Japanse kwartel eieren met meer vlekken dan de andere. Wat voor het ene ei de perfecte camouflage is, is dat voor het andere ei niet. Het hangt maar net af hoe lichtbruin of vlekkerig de ondergrond en achtergrond van de eitjes is.

Kwartels leggen eieren op de bodem die het sterkst lijkt op de kleur van hun eieren. Dat blijkt uit onderzoek door biologen van de University of St. Andrews in Schotland. Zij gaven vijftien broedse kwartelvrouwtjes de keus tussen vier verschillend gevlekte bodems. De kwartels met sterk gevlekte eieren kozen een sterk gevlekte ondergrond, ook als de lichte achtergrondkleur niet helemaal overeenkwam met die van de eieren. Kwartels met egale eieren kozen voor een ondergrond van dezelfde kleur. In beide gevallen zijn de eieren het lastigst te onderscheiden.

De kwartels hadden eerder gebroed en wisten hoe hun eieren eruitzien, aldus onderzoeksleider Paul George Lovell vorige week in het wetenschappelijke tijdschrift Current Biology. Ze zoeken er een gelijkende omgeving bij.

DELEN
Reacties zijn gesloten.