Op de grazige hei

Op de grazige hei

Dwingelderveld. Foto Koos Dijksterhuis
Dwingelderveld. Foto Koos Dijksterhuis

Het Dwingelderveld in Zuidwest-Drenthe was ooit een enorm heideveld. Het is nog steeds een enorm veld, maar de hei heeft grotendeels plaatsgemaakt voor pijpestrootje. Dophei zie ik er, kraaihei zie ik er meer, struikhei zie ik er het meest. Op pijpestrootje na dan, maar dat is geen hei, dat is een gras. Het groeit in grote gele pollen. Natuurbeheerders willen liever geen pijpestrootje. Het gras is een teken van verruiging, vervuiling, verval van de hei. Daarom worden er schapen losgelaten. Maar die eten liever het raaigras in aangrenzende weilanden dan die taaie pollen, waar ze ook nog eens over struikelen. Dus dan is er weer kilometers hek of schrikdraad nodig. En als de schapen al genoeg pijpestrootje eten, dan lift er nog zoveel kunstmest uit de omgeving met regen mee, dat het gras harder teruggroeit dan de door de schapen bevrijde hei.

Er wordt wel eens een stuk grond afgeplagd en daar groeit dan een paar jaar hei. Maar pijpestrootje komt terug. Ach, dat heeft ook wel wat. Het wordt zelfs als siergras verkocht! Sierlijke, grote pollen die ’s zomers groen, ’s winters geel zijn.

We zijn er bovendien al zo aan gewend, dat niemand het raar vindt als een heideveld de ‘huppeldepupster hei’ heet, terwijl er nauwelijks hei groeit. We wandelen nog altijd onbekommerd over de grazige hei, en gaan zelfs ‘op de hei vergaderen’.

En het Dwingelderveld ziet er ook wel uit als hei hoor, met hier en daar een den of zelfs jeneverbes. Met een klapekster die vanuit zo’n boompje naar prooi speurt, met een overzeilende blauwe kiekendief en met vennetjes zo helder en schraal, dat er hooguit twee eenden uit kunnen eten.

(Natuurdagboek Trouw maandag 12 jan. 2015)

DELEN
Reacties zijn gesloten.