Toen Joop Verburg uit Zuidwolde (Drenthe) voor zijn maaltijd oesterzwammen schoonmaakte, glipten er kleine kevertje uit de hoeden. Ze waren “slechts drie millimeter groot”, aldus Verburg, “maar mooi gekleurd, met een oranjebruine kop en borst en met glanzend blauwe dekschilden”. Verburg is op zijn 64-e al met flexpensioen en stak veel tijd in het determineren van de kevertjes. Hij neusde op internet en in insectenboeken en concludeerde dat het om tondelkevers ging, die op en in houtzwammen leven.
Oesterzwammen groeien op en leven van dood hout. Verburg weet een metershoge stronk van een gekapte, 75 jaar oude populier te staan, met oesterzwammen die hij soms plukt om te eten.

Op waarneming.nl las hij dat er in Nederland twee soorten tondelkevers leven: Triplax rufipes en T. russica. Welke soort had hij gevonden? Hij kwam er niet zomaar uit, want hij vond dat zijn kevertje er iets anders uitzag dan beide soorten. Ze waren slanker, blauwer en hun buik was egaal oranje. Zijn kever leek meer op Triplax aenea, die wel op Europese insectenwebsites staat, maar die nooit in Nederland beschreven was. Nu kan zo’n torretje natuurlijk ontdekt en voor het eerst beschreven worden, je weet maar nooit. Op het forum van waarneming.nl werd de kever besproken en bekeken, onder anderen door keverkenner Jan Cuppen uit Wageningen. Cuppen reisde naar Zuidwolde, om het kevertje met eigen ogen te bekijken en er nog meer van te verzamelen. Al de eerste greep naar oesterzwammen in de holte onderin de boom leverde een paar kevertjes op. Thuis heeft Jan ze onderzocht. Het zijn inderdaad tondelkevertjes van de soort Triplax aenea, waarmee Verburg een nieuwe soort voor Nederland ontdekt heeft.

(Natuurdagboek Trouw 10 maart 2014)