Zilverwitte reiger met dolksnavel

Zilverwitte reiger met dolksnavel

Grote zilverreiger. Foto Koos Dijksterhuis
Grote zilverreiger. Foto Koos Dijksterhuis

De zilverreigers rukken op, vooral de grote. Grote zilverreigers zijn ongeveer even groot als blauwe reigers, maar hebben een langere hals en zijn helemaal wit. Op hun gele snavel na dan, en hun zwarte poten. Zilverreigers zijn nog niet zo algemeen als blauwe, maar vallen dankzij hun zilverwitte verschijning wel meer op. Soms staan er tien in een weiland, of langs een plas. Tot in de stad kom ik ze tegen. Ik kan geen autorit of treinreis maken, of ik zie grote zilverreigers.

Meer nog dan blauwe reigers jagen grote zilverreigers op muizen. Daarom staan ze niet altijd in of aan het water, maar vaak ook midden op weiden en akkers. Ik vrees dat wormen, woelratten, kikkers en kuikens evenmin veilig zijn voor hun snelle dolksnavels, maar op de velden zijn muizen de meest voor de hand liggende prooi.

Toen in 1978 voor het eerst grote zilverreigers in Nederland broedden, in de Oostvaardersplassen, fietste ik honderd kilometer om ze te zien. Ik kende ze alleen van de Neusiedlersee, het grote vogelmeer op de grens van Oostenrijk en Hongarije. Dat ze zich in Nederland vestigden was een sensatie! Wat een sierlijke, exotische schoonheden! Nu broeden ze met zo’n tweehonderdveertig koppels in Nederland. Bijna tweederde daarvan broedt in de Oostvaardersplassen. Of broedde, want nu die plassen voor twee jaar zijn drooggelegd, zullen ze vast en zeker uitwijken naar andere plassen en moerassen. Grote zilverreigers broeden in rietvelden en brede rietkragen of in wilgenopslag, maar niet hoog in bomen op het droge, zoals blauwe reigers.

In tegenstelling tot kleine zilverreigers die ’s winters vertrekken, zijn er in de winter soms wel twintig keer zoveel grote zilverreigers dan hun aantal broedvogels. Er zijn wel eens meer dan zesduizend grote zilverreigers geteld. Ze zijn voor een beetje vogelaar geen bezienswaardigheid meer en de status van sierlijke, exotische schoonheid hebben ze verloren. Deels ten onrechte, want dat ze niet langer exotisch zijn, maakt ze nog niet minder mooi en sierlijk.

(Natuurdagboek Trouw donderdag 2 feb. 2017)

DELEN
Reacties zijn gesloten.